Jan D. Swart: Geheimpjes gaan politiek opbreken

29 October 2018, 11:49 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Als er op het stadhuis maatregelen worden genomen waaraan een vreemd luchtje zit is daarvoor meestal één wethouder verantwoordelijk en die heeft dan de mazzel dat dit geen lezer boeit. Ook niet als de journalistiek vervolgens de stank breeduit verspreidt. Plaatselijke politiek heeft maar een bescheiden soortelijk gewicht.
Tenzij een bijgoochem zonder kinderen al in september roept dat Zwarte Piet nu volledig uit het straatbeeld van Rotterdam moet verdwijnen. In dat geval is er heel even roering. Niet lang want de meeste inheemse Rotterdammers met kinderen wonen in Barendrecht, Ridderkerk, Capelle en Berkel en Rodenrijs en hebben hun geboortestad allang opgegeven.

Ga de straat op en vraag tien willekeurige mensen of ze één wethouder kennen. Dat is tien keer een mond vol tanden.
Met raadsleden is het niet veel spannender. Als Jari Esbeukman de screentest bij RTL4 wint is hij voor het grote publiek de enige. Of de dames moeten zich nog die man in ontblote torso herinneren midden in de winter op een paard. Voor de rest hebben Rotterdammers geen spat belangstelling door wie hun eieren op het stadhuis worden uitgebroed.

Toen Pim Fortuyn vermoord was stond de hele stad op z’n kop. Maar toen Paul Rosenmöller, die hem verketterde en daarmee in het voorjaar van 2002 had bijgedragen tot een sfeer van moreel verval in ons land, toen uitgerekend hij deze zomer in Rotterdam een coalitie in elkaar kwam timmeren hoorde je niemand. Het was de Rotterdammers een rotzorg. Ook de mensen bij GroenLinks die zijn kandidatuur verzonnen.
Ander voorbeeld.
Wethouder Pex Langenberg wandelde met vork en mes in zijn rug het stadhuis uit omdat zijn ambtenaren van het spoorlijntje naar Hoek van Holland een ravage hadden gemaakt. Geen hond die hem kende. Fame en stank op het stadhuis blijven beperkt tot de inner circle en die bestaat ook nog sterk gescheiden uit links, rechts en zwaar gelovig.

Als er in Rotterdam zaken misgaan waardoor duizenden inwoners de dupe zijn of wanneer controversiële zeperds miljoenen uit de gemeenteruif kosten, zit er bij raadsvergaderingen anderhalve man en een paardenkop op de publieke tribune. Bovendien met de instructie: kop dicht. Zelfs boe of applaus is niet toegestaan.
Stinkt het dan echt?
Dat is nog maar de vraag. Maar zolang men draait en smoest en ook raadsleden te pas en te onpas bij navraag ruis op de lijn ondervinden, maakt dat een zaak alleen maar verdacht.
Als er ineens een duur betaalde gemeentesecretaris van de radar verdwijnt en die duikt dan na een week weer op bij de Erasmus Universiteit en men mag er geen vragen over stellen, dan kun je op je klompen aanvoelen dat men op z'n minst denkt dat dit niet koosjer is.
De nieuwe gemeentesecretaris was trouwens benoemd met de snelheid waarmee een aap olienootjes eet. Wie wilde solliciteren had twee minuten de tijd. Ook zoiets raars. Het rook naar nepotisme.

Waarom die aanhoudende geheimzinnigheid?
Dat burgemeester Aboutaleb zich in veiligheidskwesties verschuilt achter zwaarwichtige redenen is nog te billijken. Hoewel ook hij er net even iets te veel gebruik van maakt om de kwesties die dit wel verdienen van gemakzucht te kunnen onderscheiden. In elk geval irriteert het de raadsleden, die op het gebied van veiligheid van korte metten houden.
In het Feyenoord City-project sluit ook wethouder Visser net iets te vaak zijn gordijnen. En daar doet hij zichzelf ernstig mee te kort, want achter zijn rug groeit dan toch de gedachte dat hij met Carl Berg van de N.V. Stadion een iets te solide fundament vormt. Het lijkt net alsof ze privé gezworen kameraden zijn.

Ik heb jarenlang achter het IJzeren Gordijn mijn werk moeten verrichten, dus helemaal nieuw is het voor mij niet, maar het is wel weer wennen.