Jan D. Swart: ‘Hoe laag of hoog is uw pijngrens?’

8 July 2018, 19:58 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Mijn pijngrens was altijd erg laag. Ik zat op 0,31. Dat is van een kleuter.

Dankzij driemaal 50 miligram Diclofenac per dag zit ik nu op 1,84. Nog steeds geen rijkeluisgetal, maar wel veel stoerder.
Gisteren draaide Rooie Co mijn arm uit de kom en ik merkte het niet eens. Vandaag viel ik met mijn kruis op de stang van mijn fiets en haalde er achteloos mijn schouders over op. En dan te weten dat ik zes weken terug nog ogenblikkelijk dikke tranen was gaan huilen, wat onder volwassen mannen tegenwoordig heel trendy is.
Er zit wel een gevaar aan een lage pijngrens, want niemand neemt je serieus als er werkelijk iets aan de hand is. Niveau: Neymar.

Steeds vaker hoor je dat mensen het aan hun rug hebben, dus rustte ik niet voordat ik erover kon meepraten en ja hoor, precies op de dag dat Paul Rosenmöller de bestrijding van de armoede in Rotterdam met tien wethouders op kosten joeg, bukte ik en brak.
Kon geen toeval zijn.
Ondersteund door mijn hond en met mijn neus op m´n schoenen werd ik als stukgoed franco thuis afgeleverd. Ik zag in de deuropening slechts aan de voeten van mijn vrouw dat zij het was. Daarna heb ik tien minuten moeten uitleggen dat ik niet gedronken had, want om binnen gelaten te worden moet ik nog steeds erg gehoorzaam zijn.

Mijn arts deed er een maandje over om te weten wat ik mankeerde. Daar moest ik hem zelfs een handje bij helpen, want tegenwoordig kan je aan de hand van de verschijnselen op google kiezen. Daar zitten hele kwaaie tussen, dus stopte ik na 40 jaar uit angst acuut met roken. Ik vreesde dotteren, een bypass of één been minder.
Snelle echo’s wezen uit, godzijdank, dat was het niet.
Ook las ik: kanker.
Daar ga je eenzaam achter je laptop erg van aan de drank, zelfs ’s morgens.

En toen kwam de uitslag van de bevrijdende scan. Van opluchting lustte ik wel een sigaret van één meter lang.
De diagnose was: lumbale stenose.
Ja, en niet zo’n kleintje. Het is een wegversperring waar mijn huwelijk straks ernstig van onder druk kan komen te staan. Ik ben overgeleverd aan de neurochirurg en ik hoef u niet te vertellen wat bij pech in dat geval resteert. Dan moeten ze me duwen en daar worden, zodra ze het lezen, door die twee leuke uitgekookte vrouwelijke en linkse carrièrewethouders vast en zeker erg cynische grappen over gemaakt.

Een ouwe knie kan een nieuwe worden. Een heup ook. Maar lage wervels schijnen ze alleen te kunnen veilen. Er keert dus in het gunstige geval een vent zonder ruggengraat op de perstribune van de gemeenteraad retour.
Vandaar ook die kunstmatige verhoging van de pijngrens, want ik knijp ‘m als een ouwe dief en moet voor ’t eerst van mijn leven aan een katheter.
Daar zie ik trouwens nog ’t meest tegenop.