Kopzorgen (108) – AOW-interpretatie (1)

25 November 2018, 08:00 uur
Geld & Recht
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Seniorredacteur Hans Roodenburg (ex-Het Rotterdams Parool, ex-Het Vrije Volk, ex-Rotterdams Dagblad) geeft antwoord op knellende vragen van uiteenlopende maatschappelijke aard. U kunt ze hem rechtstreeks stellen op: [email protected]. Of u maakt gebruik van de link hierboven: stadswacht. Het antwoord (meestal voor anderen ook van belang) leest u terug in dit digitale dagblad in de categorie: mensen. Uw naam wordt daarbij niet vermeld.

Vraag:

Ik heb AOW en een klein pensioentje per maand. Voor mijn vrouw, die vele jaren jonger is en geen werk heeft of andere inkomsten, krijg ik 100 procent toeslag. Zij wordt volgend jaar 66 jaar en krijgt een paar maanden daarna zelf AOW. Wat gebeurt er dan met de omstreeks €188 die zij maandelijks van de Belastingdienst ontvangt?

Antwoord:

U krijgt thans nog de volledige toeslag op uw AOW voor uw vrouw? Deze regeling is namelijk per 1 januari 2015 afgeschaft. Zij moet dus daarvoor al géén inkomen hebben gehad en u een toeslag op de AOW voor haar hebben gekregen.

De belastingheffing over haar toeslag, die u in principe krijgt, vindt daardoor bij u over het volle bedrag of inkomen plaats. Uw vrouw krijgt thans maandelijks een voorlopige teruggaaf voor de algemene heffingskorting (een soort belastingkorting voor ieder). Die wordt in de volkstaal ook wel ‘aanrechtsubsidie’ genoemd.

Volgend jaar wordt dat echter anders. Dan krijgt uw vrouw zelfstandig AOW als zij 66 jaar en vier maanden wordt. Uw toeslag die gelijk is aan de gehuwde AOW voor één persoon vervalt dan. Dat betekent dat haar algemene heffingskorting met haar eigen AOW wordt verrekend. De meeste gehuwden gaan er dan ietsje op vooruit omdat niet meer één persoon de volle inkomstenbelasting hoeft te betalen.