Demissionair minister Foort van Oosten (Justitie en Veiligheid) zegt het advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) over rechts-extremistisch geweld niet te hebben gelezen voordat hij dinsdag het vragenuur inging. Daarbij weigerde hij in eerste instantie het geweld van zaterdag in Den Haag te omschrijven als politiek of extreemrechts. Later op dinsdag kwam hij daarop terug.

"Ik heb een dossier gekregen van ongeveer 150 pagina's", zei Van Oosten donderdag in het debat over de rellen van zaterdag. "Ik had zeg een uur de tijd. Ik heb dat dossier terzijde geschoven. Ik heb gezegd: licht mij mondeling in. Die factsheet van de NCTV zat in mijn dossier maar heb ik op dat ogenblik niet gelezen." De NCTV raadde Van Oosten aan om de rechts-extremistische denkbeelden achter de rellen expliciet te benoemen.

De VVD-minister herhaalde dat hij zich "te voorzichtig, te star" heeft uitgedrukt in het vragenuur door het rechts-extremisme niet te benoemen. Naar eigen zeggen was hij bang dat hij de rechtsgang zou beïnvloeden.

Van Oosten: "Ik begrijp heel goed dat ik juist als minister van Justitie en Veiligheid de norm heb te stellen." Ook antisemitisme en rechts-extremisme moet hij daarbij benoemen, vindt hij.

De minister trekt het zich aan dat hij zich in eerste instantie "onvoldoende duidelijk" uitsprak, zei hij. "Eerlijk gezegd baal ik ervan."