Oer-Spartaan Tinus Bosselaar overleden

6 June 2018, 11:10 uur
Sport
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

door Piet Ocks

Tinus Bosselaar is vannacht op 82-jarige overleden in verpleeghuis Rijckehove in Capelle aan den IJssel aan de gevolgen van een galblaasoperatie. Zijn gebrek aan eetlust deed hem dermate verzwakken, dat hij niet meer in staat bleek te herstellen van de ingreep.

Martinus Bosselaar, Spartaan in hart en nieren, werd in 1936 in de Pleretstraat in Crooswijk geboren en speelde vanaf zijn tiende jaar op Het Kasteel, nadat hij bij Excelsior (‘’te klein’’) was afgewezen. ‘’Je werd in die tijd niet zo maar als lid aangenomen,’’ vertelde hij menigmaal. ‘’Sparta was een chique club en ik kwam uit een volkswijk. Na een goed woordje van de toenmalige wethouder Baggerman nam de ballotagecommissie mij aan.''

Tinus Bosselaar, wie kent hem niet. Bij de vele clubs, waar hij later als elftalleider van het tweede kwam, werd hij altijd warm onthaald. Niet alleen vanwege zijn staat van dienst als 17-voudig international, ook als mens werd de altijd gemoedelijke en goedlachse oer-Spartaan gewaardeerd.

Ook als moppentapper, net als zijn onlangs overleden vriend Henk Schouten. Hij oogstte succes tijdens de Rood-Witte Mannendiners als hij een aantal (schuine) bakken ten gehore bracht. Later imiteerde hij Toon Hermans met het liedje ‘’Een ballon, een ballon, een ballonnetje.’’ Maar ook als kunstschilder deed hij van zich spreken voor de manier waarop hij de Nachtwacht naschilderde en zijn kleine landschapstekeningen. Daarnaast dreef hij in de jaren tachtig een galerie in Schiebroek.

Tinus kortom, was veelzijdig, maar Sparta was zijn grote passie. Ook al is hij anderhalf seizoen ’fout’ geweest, toen hij in 1954 bij de invoering van het betaalde voetbal overstapte naar De Kuip, omdat Sparta hem toestemming weigerde mee te spelen in een jeugdinterland tegen Turkije. ‘’Het bestuur was bang dat ik naast mijn schoenen zou gaan lopen,’’ herinnerde Tinus zich jaren later nog. ‘’Ik was diep teleurgesteld, natuurlijk. Mijn vader kwam even daarna in een café in Crooswijk Henk Bijl tegen, de keeper van Feyenoord. Henk heeft me toen lekker gemaakt voor Feyenoord. Later wilde Feyenoord niet meewerken aan mijn terugkeer. Maar ik wilde per se terug, gewoon omdat Sparta mijn club was.''

Het kwam zelfs zover dat Feijenoord een arbitragezaak tegen hem aanspande, al werd die eenvoudig gewonnen door Bosselaar. De zaak was gauw afgehandeld, omdat Sparta bij de transfer had geëist dat Bosselaar na anderhalf jaar mocht terugkeren. Hierdoor hoefde Feijenoord ook geen transfersom te betalen. Toen Bosselaar weer voor Sparta tekende, moest hij onder ede verklaren dat hij geen tekengeld van de club had ontvangen. Hierop sloeg de rechter de zaak in het voordeel van Bosselaar af met de hamer.

De pingelaar met een prachtig schot en een strakke pass miste Het Kasteel en de sfeer op Spangen, ook al maakte hij bij Feyenoord zijn interlanddebuut. ‘’Met jongens als Henk Schouten en Coen Moulijn heb ik heerlijk gevoetbald. Maar ja, ik was toch een echte Spartaan. Zo voelde ik het. Ik was al sinds 1946 lid.’’

Zijn mooiste herinnering bewaarde hij aan Sparta’s laatste landskampioenschap in 1959 met trainer/manager Denis Neville in de jaren 50 en 60 aan het roer. Tinus Bosselaar was zijn oogappel. Een keer voor een training kreeg de hele selectie een bal en Tinus ook. ‘’Die is alleen voor jou, Tinus,’’ zei hij, ‘’want jij geeft toch nooit een bal af.’’

''We hadden bij dat kampioenschap echt een vriendenclub,’’ wist de dribbelaar. ‘’Je had in 1959 ook nog niet van die grote selecties. Er was een vast team, met maar enkele reserves. Iedereen speelde veel wedstrijden. Voor het geld hoefde je het toen allemaal niet te doen. Met mijn vader had ik bij het abattoir in Crooswijk een zaak in dierenvoeding. Verse waar van Bosselaar, die slagzin kende iedereen in Rotterdam. Het voetballen deed ik erbij. Die centen werden bij het inkomen uit de zaak opgeteld en dan nog hield je er nog niet veel van over. Maar ach, je voetbalde ook niet echt voor het geld. Ik ben gestopt toen ik pas dertig was. Mijn vader overleed en ik kreeg het te druk met de zaak. Elke dag moest ik om half zes beginnen, dan krijg je de centen niet voor niks, hè.''

Ook een hoogtepunt was de bekerfinale in 1966 in de Kuip tegen het favoriete ADO. De verdediging stond als een huis en Ole Madsen scoorde na een briljante actie het enige doelpunt. Tinus Bosselaar speelde tevens zijn laatste wedstrijd als betaald voetballer maar bleef altijd lid. Ook toen hij zijn laatste jaren uitkwam voor de amateurclub Leonidas, waar hij zijn loopbaan defintief beëindigde.

Enkele weken geleden werd de 82-jarige oud-aanvaller met een galaandoening opgenomen in het IJsselland Ziekenhuis. Hij leed al enkele jaren aan een vorm van dementie.

Zijn naam leeft in herinnering voort met Bosselaar-tv en ook de, aan de Kasteelzijde gelegen kleedruimten en kantine dragen zijn naam: De Bosselaar.


Sparta (1958): Tinus Bosselaar, zittend geheel links.