Het onderzoek naar de kosten en baten van uitbreiding van Rotterdam The Hague Airport rammelt. Opbrengsten zijn sterk overschat, terwijl de kosten en nadelen voor de omgeving te laag zijn ingeschat. Dat stellen twee economen in EenVandaag die op verzoek van omwonenden van de luchthaven de zogeheten ‘maatschappelijke kosten-baten analyse’ (mkba) tegen het licht hebben gehouden. Volgens de onderzoekers biedt het onderzoek onvoldoende basis om een besluit te nemen over groei van het vliegveld en moet het worden herzien.


Rotterdam The Hague Airport (RTHA) wil het aantal huidige vliegbewegingen (50.000) de komende jaren uitbreiden met nog eens 13.000 starts en landingen. In het kader van die groeiplannen heeft RTHA drie jaar geleden een verplichte kosten-baten analyse laten opstellen. Daaruit komt naar voren dat de uitbreiding 160 miljoen euro oplevert.


Maar volgens economen Walter Manshanden en Leo Bus is in het onderzoek naar de effecten van de uitbreiding naar een te positieve uitkomst toegerekend. Baten zijn flink overschat, terwijl de externe kosten voor omwonenden te laag zijn ingeschat. Als voorbeeld noemen ze de veel te gunstig ingeschatte tijd voor passagiersafhandeling op de luchthaven van Rotterdam.


'Tijdwinst in Rotterdam zwaar overdreven'


Volgens de mkba zijn passagiers naar Europese bestemmingen op Rotterdam liefst 95 minuten minder tijd kwijt aan zaken als controles, inchecken en wachten bij de bagageband dan op Schiphol.


Dit zou Rotterdam The Hague Airport voor veel reizigers aantrekkelijk maken om te vertrekken. Maar de tijdwinst die passagiers boeken is volgens Manshanden en Bus zwaar overdreven. Op basis van informatie van onder meer reisorganisaties en loopafstanden komen zij tot een afhandelinsgtijd die slechts 15 minuten korter is dan Schiphol.


Plank wordt op meerdere onderdelen misgeslagen


Ook op andere onderdelen slaat de mkba de plank mis, stellen beide economen. Zo is worden de kosten voor de klimaatschade door CO2-uitstoot te laag ingeschaald, is er slechts gerekend met een scenario met een goed draaiende economie, worden werkgelegenheidseffecten overdreven en wordt het woningwaardeverlies door geluidshinder onderschat.


Volgens Manshanden en Bus is het principieel verkeerd dat de exploitant van de luchthaven opdrachtgever is voor de kosten-baten analyse. “Het is een maatschappelijke vraag of het extra vliegverkeer de overlast en kosten voor de omgeving wel waard is”, aldus Manshanden. “Daarom zou niet de luchthaven maar de overheid dit onderzoek moeten aanvragen, in samenspraak met alle partijen die positieve en negatieve effecten ondervinden.”