Ouwe Rotterdamse cafés (2): Alpherat

27 May 2018, 09:15 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Anno 1930 telde Rotterdam 1400 cafés en was daarmee koploper in ons land. Dorstige lieden konden in dat jaar langs de 430 meter lange Schiedamsedijk in maar liefst 80 kroegen terecht. ‘De Dijk’ was - werkelijk waar - één van de meest alcoholische plekken van Europa. Thans existeren er in 010 nog altijd zo’n 625 cafés. Rotterdam heeft altijd een rijke kroegcultuur geteld. De stad heeft tal van aantrekkelijke etablissementen en in het verleden was dat niet anders. Het is altijd leuk om terug te kijken. Daarom iedere week aandacht voor een kroeg uit het recente verleden van de hand van Rotterdams enige kroegenauteur: Joris Boddaert. Wilt u al zijn reeds verschenen boeken zien en kopen? Hou het familiair en bel hem persoonlijk: 010-476.90.60.

Recht tegenover Frans Buysen 

Wie vroeger op het terras zat van het sfeervolle café Alpherat op de hoek van de Nieuwe Binnenweg en de Schonebergerweg keek schuin naar het eindpunt van tramlijn 14, die zijn rit aan de Molenlaan was begonnen. Maar men keek óók uit op de winkels van de horlogerie ‘Frans Buysen’, in Rotterdam beroemd geworden door het merk Delbana. Alle wielrenners in Nederlanders keken klok dankzij Frans. De snelste zakendeals maakte Buysen in Alpherat. Een kwestie van even ‘overlopen’. De grote koopmansafspraken werden gemaakt in café Jan Linssen, omdat hij vond dat er dan een speciaal Rotterdams sfeertje gebouwd moest worden.

Frans Buysen was een echte Rotterdamse jongen van eenvoudige kom-af. En daarom was hij zo trots als een pauw dat hij van zijn verdiende Delbana-centjes een vrijstaand huis op de Straatweg kon kopen, ongeveer recht tegenover waar later Mercedes-dealer John van Dijk kwam te wonen. De prijs die Frans voor het huis bijna naast Lommerijk, dat met de achtertuin aan de Bergse Plas grensde was . . . . 76.000 gulden. We schrijven de eindjaren zestig.

Café Alpherat dankt zijn naam overigens niet aan Frans Buysen, wel aan hofmeester K. van Eck, die vlak voor het uitbreken van de oorlog op een schip (van Nievelt Goudriaan) voer met die naam. In 1943 zonk het. Het kwam wel vaker voor dat een zeeman, eenmaal aan land, een café kocht en het dan ook de naam gaf van het schip waaraan hij goede herinneringen bewaarde. Toen de Alpherat zonk, was hij dus niet aan boord.

Alpherat had als café een dertig jaar lange grote clientèle in een buurt waar iedereen de Partij van de Arbeid stemde. In de omliggende straten woonden de werkers en hun PvdA voerde hun klassenstrijd.

De kentering bij Café Alpherat kwam een jaar of zes geleden en – het is triest om te zeggen – maar de warme huiskamersfeer zal vermoedelijk ook nooit meer terugkeren. Joris Boddaert wilde de nieuwe Turkse eigenaar nog interviewen voor zijn nieuwste broek, maar het gesprek liep zo moeizaam, dat hij het bij een oude foto liet. Geen nieuwe foto, want de nieuwe eigenaar (toen het café ineens Single heette) had het interieur compleet gestript. ‘’Weer een café naar de gallemiezen’’, schrijft Boddaert.

Alpherat wijzigde in Single en heet nu Salima's.