Politie redt baby na adembenemende rit

5 April 2018, 19:44 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Het Politie Team Verkeer Rotterdam redde het leven van een kind. Voor een van de politiemensen was dit een reden om de meegemaakte spanning en het slagen van de verkeersoperatie vandaag van zich af te schrijven.



‘’In de Volvo spoeden wij ons naar het Prins Claus Plein. Vanaf Schiphol is een ambulance onderweg met daarin een couveuse die met spoed naar het Sophia Kinderziekenhuis moet. Het kindje heeft bij de geboorte te weinig zuurstof gehad en moet binnen zes uur na de geboorte worden gekoeld. (neuroprotectieve hypothermie) Als de zes uur zijn verstreken is de kans op onherstelbaar hersenletsel zeer groot. Inmiddels is ruim vijf uur van deze termijn voorbij…

We laveren over de A13 richting de A4, waar we keren en de ambulance opwachten. De meldkamer heeft van dit transport een officieel spoedtransport gemaakt, wat inhoudt dat op alle kruisingen in Rotterdam collega’s staan die het verkeer van de kruisende wegen tegenhouden en verkeer op de doorgaande weg ‘doortrekken’. We horen dat steeds meer collega’s zich voor een kruising aanmelden. Na een aantal minuten zien we de ambulance verschijnen.

En dan begint één van de mooiste taken van de Verkeerspolitie: het op een zo veilige - en tegelijkertijd zo snel mogelijk manier begeleiden van de ambulance met daarin iemand, in dit geval een baby, die voor zijn of haar leven afhankelijk is van iedere minuut.

Op de A13 wordt rijstrook 1 dynamisch afgekruist. Dus Rijkswaterstaat luistert met ons mee en plaatst rode kruizen op onze route. Wij geven door waar we rijden en vóór ons worden de kruizen geplaatst en achter ons worden de kruizen weer gedoofd. Zo hebben we op de snelweg vrij baan. Niet iedere automobilist is echter zo oplettend dat hij de rode kruizen ziet en de zee van blauwe zwaailampen in zijn spiegel opmerkt. Ik moet eerlijk bekennen dat er op zulke momenten wel eens een krachtterm klinkt. De ambulance heeft van deze auto’s geen last, die kan in één tempo doorrijden en dat is natuurlijk ook zo bedoeld.

Inmiddels horen we van de meldkamer dat alle kruisingen in Rotterdam zijn bezet met collega’s. Dus als het goed is hebben we binnen de bebouwde kom geen last van stremmingen. Bij Blijdorp rijden we de stad in. Daar staat een motorrijder het verkeer te blokken. Verderop staan twee politiebikers op een kruising en zo staan op iedere kruising één of meerdere politie-eenheden om ons te helpen. Met een behoorlijke vaart rijden we zonder oponthoud naar het Sophia.

Daar aangekomen rijden we de ambulance-ingang binnen en stappen we uit om mogelijk nog te kunnen helpen. De achterdeur gaat open en een arts stapt uit. “Bedankt, het was super!”, zegt ze. “We hebben nog tien minuten om met koelen te beginnen. Zonder jullie waren we te laat geweest”.

Dan rolt de couveuse naar buiten met een piepklein kindje er in. Het kindje is bijna niet te zien en lijkt nóg kleiner door de enorme hoeveelheid slangen en apparatuur eromheen.

Dan stapt er een vrouw uit de ambulance. “Dat is de moeder”, knikt de arts. De vrouw kijkt ons zwijgend aan. Ze kan even niets zeggen, maar haar blik spreekt boekdelen. En op dat moment krijg ik kippenvel van mijn tenen tot mijn kruin en ben ik supertrots op de collega’s langs de route en op het werk dat wij mogen doen.’’