De vrijheid van onderwijs is nooit een discussiepunt geweest in Nederland, maar keert – met name door de groeiende aanwezigheid van buitenschools islamitisch onderwijs* - steeds vaker terug in het politieke debat. Ook in Rotterdam, waar CDA-fractieleider René Segers-Hoogendoorn opheldering heeft gevraagd aan de onderwijswethouder over de consequenties van het besluit van het Openbaar Ministerie om ouders die hun kind van school houden vanwege geloofsovertuiging niet meer te vervolgen.
‘’Het vervolgen van ouders die dit doen door het OM zien wij ook niet als ideaal, maar desondanks was dat tot nu de enige stok achter de deur in zulke situaties. De vrijheid van onderwijs is een groot goed in Nederland, net als de leerplicht voor kinderen. Wij geloven dat er in Rotterdam qua denominatie voldoende scholen beschikbaar zijn’’, laat Segers-Hoogendoor weten met de daaraan gekoppelde vraag aan wethouder Kasmi: ‘’Maakt u zich net als het CDA zorgen over de waarborging van goed onderwijs en ontwikkeling bij deze kinderen?’’
Er tollen het CDA trouwens nog meer vragen door het hoofd. Bijvoorbeeld: Kunnen leerplichtambtenaren hun werk nog goed doen na deze uitspraak? En op welke manier houden we op dit moment als gemeente zicht op deze kinderen en hun recht op goed onderwijs?
* De afgelopen jaren zien we in Nederland een groeiende aanwezigheid van buitenschools islamitisch onderwijs, zoals weekendlessen, Koranscholen en naschoolse lessen georganiseerd door moskeeën of islamitische stichtingen. Veel ouders willen dat hun kinderen naast regulier onderwijs ook islamitische basiskennis meekrijgen, zoals Arabische taal, Koranrecitatie of morele vorming. Tussen 2018 en 2022 – toen Leefbaar Rotterdam nog de beschikking had over raadslid Tanya Hoogwerf – wees zij op de gevaren hiervan.