De politie in Rotterdam heeft zorgwethouder Ronald Buijt bevestigd dat sociale netwerken en online platforms zeker in toenemende mate een rol spelen in het werven en exploiteren van slachtoffers van seksuele uitbuiting. Buijt had om die info gevraagd naar aanleiding van schriftelijke vragen van Leefbaar-raadslid Aafjes-Van Aalst, die geschrokken was van een artikel in De Gelderlander waaruit bleek dat bijna 90% van de daders van seksuele uitbuiting een migratieachtergrond zou hebben.
De invloed van sociale netwerken en online platform komt volgens de politie onder meer naar voren in de volgende punten:
• Naaktmateriaal wordt steeds makkelijker onderling gedeeld, daardoor is het makkelijker om iemand mee af te persen (sextortion), wat ook gebruikt kan worden om iemand te dwingen tot het hebben van seks tegen betaling;
• Bij gesloten plaatsing van slachtoffers kunnen ze via online platforms alsnog contact hebben met pooier en klanten;
• Jongeren kunnen zichzelf ook makkelijk aanbieden via online platforms, waardoor de drempel om seks tegen betaling te hebben verlaagd wordt;
• De politie bevindt zich ook op deze platforms om hier actief op zoek te gaan naar signalen mensenhandel.
Ook het Humanitas Expertise Centrum (ESSM) herkent in Rotterdam een duidelijke verschuiving van offline naar online ronselen van slachtoffers. Zoals ook uit onderzoek naar daders van binnenlandse seksuele uitbuiting van het Centrum tegen Kinder- en Mensenhandel (2021) blijkt, wordt in bijna 80% van de gevallen, met name bij minderjarigen, het eerste contact tussen dader en slachtoffer online gelegd.
Het ESSM en de politie zetten zich in door middel van veldwerk, waarbij er gekeken wordt naar verschillende advertenties op sekswebsites om op basis van verschillende factoren mensenhandel te herkennen. Ook het stedelijk jongerenwerk is online actief om jongeren te wijzen op (mogelijke) gevaren van online platforms en het afspreken of delen van informatie via internet.