Jan van Merwijk ontving de gemeentelijke onderscheiding op donderdag 22 december tijdens zijn afscheidsreceptie uit handen van burgemeester Ahmed Aboutaleb. Dhr. J.W.N. van Merwijk (1964) kreeg de Rotterdammert vanwege zijn bijzondere verdiensten voor Rotterdam. Hij was sinds 1999 de directeur van Stadion Feijenoord N.V. en stopt daar per 01 januari 2023 mee.

Evenwichtig
Van Merwijk zorgde voor een stabiele, gezonde en succesvolle exploitatie van het stadion. Onder zijn leiding werd De Kuip weer het toneel voor allerlei wedstrijden, zoals de KNVB Bekerfinale en interlands van het Nederlands elftal. Ook haalde hij de finale van het Europees Kampioenschap in 2000 naar De Kuip.

Daarnaast zette Van Merwijk het stadion op de kaart als congres- en evenementencentrum. De Kuip biedt ruimte aan festivals, congressen en andere activiteiten zoals feesten en teambuilding-bijeenkomsten. Ook verstevigde hij de relaties tussen het stadion, de voetbalclub en andere belangrijke partners.

Toekomst
Al voordat Van Merwijk naar Feijenoord Stadion N.V. kwam, was duidelijk dat het stadion tegen de grenzen van zijn mogelijkheden zou aanlopen. Om de organisatie financieel gezond te houden en perspectief voor de toekomst te geven werden allerlei plannen ontwikkeld. Van renovatie tot nieuwbouw. Van Merwijk speelde daar een belangrijke rol in.

De laatste vijf jaar heeft hij met volle overtuiging aan het integrale gebiedsplan Masterplan Feyenoord City gewerkt. Burgemeester Aboutaleb: ‘Ondanks je eindeloze energieke inzet is het project on hold gezet. Dat laat onverlet dat je een enorme sprong voorwaarts hebt gemaakt voor De Kuip. Dat is goed voor de toekomst van Stadion Feijenoord en goed voor de stad.’

Over stadspenning de Rotterdammert
Stadspenning de Rotterdammert is een bronzen penning. Op de voorzijde staat het gemeentelijke wapen met ‘Sterker door Strijd’ en de naam van de onderscheiding. De achterzijde toont de Rotterdamse skyline, de naam van de ontvanger, de uitreikingsdatum en daaronder ‘Als dank voor uw grote inzet voor de stad Rotterdam’.