'Weinig zicht op slachtoffers mensenhandel'

18 October 2018, 08:37 uur
Algemeen
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Er is nog te weinig zicht op slachtoffers van mensenhandel. Hierdoor kunnen ze niet de juiste bescherming krijgen, blijkt uit de Slachtoffermonitor mensenhandel die donderdag is gepubliceerd.

In 2014 daalde het aantal meldingen dat binnenkwam bij het coördinatiecentrum tegen mensenhandel CoMensha. Ook in 2017 zette de ingezette daling door. Er zijn slechts 958 slachtoffers in beeld. ''We moeten onze ogen hier niet voor sluiten. Mensenhandel heeft politieke topprioriteit, daarom is het van groot belang dat er meer slachtoffers in beeld komen en dat zij bescherming krijgen'', zegt Nationaal Rapporteur Mensenhandel Herman Bolhaar.

Vooral Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn minder goed zichtbaar: in 2014-2015 waren er gemiddeld 365 slachtoffers in beeld. In 2017 zijn dit er nog maar 263. De daling komt mogelijk doordat slachtoffers steeds vaker gedwongen worden te werken in de escortbranche en als ‘thuiswerkers’. Deze sectoren zijn minder goed zichtbaar voor de handhavende instanties. In 2013-2015 kwam twee derde van de slachtoffers van seksuele uitbuiting uit dit deel van de prostitutiesector. Afgelopen twee jaar steeg dit naar 81 procent.

Het aantal door de politie gemelde slachtoffers is in de afgelopen jaren fors afgenomen. In 2013 ging het om 75 procent van het totaal aantal meldingen, in 2017 nog maar om 34 procent. Ook blijken er grote verschillen te zijn tussen de politieregio’s. Zo nemen vier eenheden meer dan driekwart van de politiemeldingen over binnenlandse seksuele uitbuiting voor hun rekening, en de overige zes de rest. ''Het is belangrijk om verder te onderzoeken wat de oorzaak is van deze verschillen, zodat alle politie-eenheden in staat kunnen worden gesteld om mensenhandel zo goed mogelijk aan te pakken'', zegt Bolhaar.