Bloeddorstig de vogelwoestijn voorkomen

24 June 2024, 05:55 uur
Columns
mainImage

Mijn vrouw Nel en ik zijn bevoorrechte mensen. We hebben twee tuinen: één in Oosterflank en één op Schouwen. We verdelen de week in tweeën als het weer dat toelaat.

Vogels

Op de camping in Schouwen is het een komen en gaan van diverse vogels. Er nestelt een pimpelmezen paartje, de merels bakenen voortdurend fluitend hun territorium af, spechten (groene en grote bonte) hameren op takken en bomen en geruisloos vliegt de bruine kiekendief tussen de bomen, waarbij hij belaagd wordt door kopmeeuwen en kievieten.

We hebben zelfs een huismeeuw, die we Sven gedoopt hebben. Sven is een zilvermeeuw, die me laat zien dat het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan dieren (antropomorfisme) zo gek nog niet is. Soms komt zijn vrouwtje Ingè* mee en schrokop Sven laat liefdevol een paar stukjes brood voor haar liggen. Ook is hij soms erg ongeduldig, want als ik hem even niet in de gaten heb, komt hij gewoon op een meterafstand met een scheve kop aandacht vragen. Het lukt, want iedere dag krijgt hij wel wat. Ik weet dat het tegennatuurlijk en verkeerd is, maar Sven is gewoon een vliegend maatje, die keurig alle andere meeuwen bij ons weg houdt.

Natuurgebied

We kijken uit op een duinvallei, die door natuurmonumenten wordt onderhouden. Ook daar wemelt het van de vogels, zelfs de zeearend heeft zich laten zien (sloeg een jonge grauwe gans). Kortom natuur overal en de mens grijpt op zichtbare manier in. Er grazen Shetlandpony’s (merries,) slachtkoeien (stiertjes,) soms ook schapen en natuurlijk zijn er damherten en reeën.

De hazen zijn de enige dieren, die niet met behulp van de mens in die gebieden zijn gekomen, want de aanleg van de dammen heeft voor de herten gezorgd. Wat een stukje natuurlijk gebied lijkt is dus in feite een door mensen beheerst park. Dat heeft positieve, maar ook negatieve gevolgen. Kennissen van me hebben vlakbij een aantal koekkoeken en die beginnen echt om vijf uur in de ochtend al te roepen.

Oosterflank

Ook in de tuin in Oosterflank hangt een nestkastje van gebruikt, niet geverfd hout, net als in Haamstede. Er is wel een significant verschil: er nestelen nooit vogels in. Tussen de varens scharrelen hier geen roodborstjes en de felle fluit van het winterkoninkje is recent niet meer gehoord. Tortelduiven doen ieder jaar wanhopig hun best om een nestje te bouwen en jongen groot te brengen en soms lukt dat. Verder komen er in de tuin maar twee soorten vogels voor, want ook de merels zijn verdwenen. In onze perenboom zitten kauwtjes en eksters. Zelfs de Vlaamse gaai heeft het niet gered. Het is een vogelwoestijn.

Afschieten of eieren rapen

De eieren van de grauwe- en nijlganzen worden indien mogelijk op tijd door stadsbeheer geraapt. Meestal laten ze één of twee eieren liggen om te voorkomen dat een nieuw legsel wordt gelegd. Volwassen ganzen worden afgeschoten, net als  hazen en herten om zo te voorkomen dat er een onnatuurlijk overschot komt.

Onze tuin in Oosterflank is een bijna monocultuur van kauwen en eksters geworden. Kleinere vogels krijgen geen schijn van kans. Het is hartverscheurend om merels tevergeefs wanhopig fladderend hun nest te zien verdedigen. Natuurlijk jaag ik de verantwoordelijke kauwen en eksters weg, maar ik weet dat ze terugkomen. Tegen de avond wijzen we elkaar op een enkel koolmeesje dat schuw van heg tot heg vliegt, de natuurlijke vijand (havik en slechtvalk) van de ekster en kauw komen in onze wijk niet voor.

Daarom is er maar één oplossing. Menselijk ingrijpen net als in Haamstede. Schud de nesten en raap de eieren of knal er met een windbuks een aantal af. Daarmee worden de kleinere vogeltjes gered. Zal wel niet van de Partij van de Dieren mogen, maar die merken het niet; veel te druk bezig met zaken die helemaal niets met dieren te maken hebben.

*We weten dat Sven en Ingè een paartje zijn, omdat Sven haar tolereert en soms simultaan met haar beweegt en schreeuwt. Tegen het einde van de zomer nemen ze hun jongen mee naar het dakje van de schuur, waar ik ze voer.   

N.B. Ik heb me zo verschrikkelijk geërgerd aan de kruisverhoren van bevriende politici in Den Haag, dat ik besloten heb om de les van Pietje Bel - tel tot tien voor je iets doet – ter harte te nemen. Misschien kan ik over tien dagen reageren zonder af te dalen tot het niveau van Van Baarle en consorten: vandaar dit gezapige stukje. Onze Lieve Heer hoort me brommen.