Hoe gaat dat, de presentatie van je eigen boek doen? Ik moest iets zeggen bij de lancering van mijn biografie “De Atjeh-generaal. Het militaire leven van Frits van Daalen, 1863-1930.” Alleen, wat te zeggen? De inhoud navertellen is saai. Iedereen bedanken die in de afgelopen periode een bemoedigend woordje sprak gaat evenmin. Ik besloot dus iets te zeggen over Van Daalen zelf, en ook over de tijd waarin wij nu leven, vergeleken met de zijne. Het staat op de film, die kunt u op YouTube vinden.
Wat ik onder andere zei was: dat mijn boek het verbijsterende verhaal is van een man die een Indische achtergrond had en die toch in de koloniale tijd top posities wist te bereiken. Hij was de eerste Indische militair en civiele gouverneur van Atjeh en de eerste Indische commandant van het KNIL; hij behaalde de hoogste militaire rang, dat was weggelegd alleen voor een kleine elitegroep en daarbij was hij de grote favoriet van Koningin Wilhelmina. Al met al: hij was de beroemdste Indo van zijn generatie, de kranten schreven veel en vaak over hem.
Ik zou zeggen: een boek met een nieuw verhaal als dit, dat moet welkom zijn. Maar ik hoorde bezwaren. Hoe kan dat? Waar komen die vandaan?
Nog voordat het boek in de winkels lag kreeg ik mails en reacties op de inhoud van dit boek. Dat gebeurt wel vaker. Maar deze keer was het anders. De mails waren anders, de opmerkingen op social media waren anders, er klonken bezwaren en zijn die terecht?
Zo hoorde ik: “Je mag geen Indië zeggen dat is koloniaal, je moet zeggen vroeg-Indonesië dat is beter.” Ik dacht het niet. Want wanneer we het verleden willen begrijpen, moeten we de woorden uit dat verleden begrijpen. Dan moeten we terug gaan naar de tijd van toen, met de woorden die toen gebruikt werden. Ik schrijf daarom Indie: want zo heette Indië toen.
En daarbij komt iets anders: wie vroeg-Indonesië zegt, gumt daarmee ook een beetje het bestaan van Indie uit en daarmee de Indische cultuur. Is dat de bedoeling? Ik hoop het niet.
Dan een ander bezwaar wat ik hoorde tegen een boek als dit: wat mag en wat niet mag als het over het koloniale verleden van Nederland gaat.
U heeft het waarschijnlijk ook gezien: als het over Indië gaat, dan is de top drie van populaire onderwerpen: ten eerste militair geweld tijdens de dekolonisatie, ten tweede de njai dan wel de voormoeder en ten derde de doorwerking van het koloniaal verleden op de generaties van nu.
Populaire en belangrijke onderwerpen.
En dan kom ik aanzetten met een biografie van een gewelddadige militair uit de vooroorlogse oude tijd. Kan dat nog wel?
Mijn mening is deze: we moeten eerst de koloniale tijd begrijpen en dan pas kunnen we begrijpen wat de erfenis ervan is.
Begrijpen van de top 3 kan ook met deze biografie. Militair geweld? Check, geen dekolonisatie maar kolonisatie. Njai? Check. de vader van Van Daalen had een njai, zij heette Sie Koetis. Uit hun verhouding werd halfbroer Arthur van Daalen geboren, de latere veelgeprezen politie-commissaris van Medan. En doorwerking in verschillende generaties? Check. Dat is een dynamiek die in de oude tijd begon: van Daalen werd geboren als telg in een belangrijke militaire familie, zijn grootvader gaf al les aan de Koninklijke Militaire Academie, al in de beginjaren.
Zoiets moeten we weten: wat betekende de koloniale tijd in de generaties van een familie, welk erfgoed ontstond er toen? Daar geeft dit boek een antwoord op.
Nu na de presentatie is het boek officieel uit mijn handen en reist naar u: de lezers. En hoe u de Atjeh-generaal beoordeelt, en met welke normen en waarden, dat laat ik over aan u.
https://www.indischeschrijfschool.nl