Onder het motto Eens maar nooit weer vragen de Rotterdamse politieke partijen D66 en Partij van de Arbeid binnen hun eigen college steun om het stadsbestuur een brief te laten schrijven naar Den Haag met het verzoek om bij het evalueren van de coronacrisis-aanpak expliciet te onderzoeken hoe de lokale democratie voortaan beter in stand kan blijven.

Nu is vanaf 12 maart tot 1 december vorig jaar burgemeester Aboutaleb – op grond van de maximale crisisopschaling – zo’n beetje de enige veiligheidsbeslisser geweest en stond de gemeenteraad vrijwel buitenspel.

‘’Crisisniveau GRIP4 is oorspronkelijk bedoeld voor acute crisissituaties, zoals een terreuraanslag of een watersnoodramp, waarin overleg met (lokale) democratische organen niet mogelijk is’’, laten de raadsleden Arsieni (D66) en Lammering (PvdA) weten aan de gemeenteraad. Met andere woorden: het is nu wel erg lang werken geweest met noodverordeningen.

‘’En dat heeft’’, vinden ze, ‘’de democratische rol van de gemeenteraad ernstig beperkt. Terwijl ter bestrijding van deze pandemie wel degelijk (lokaal) overleg mogelijk is geweest.’’

Het zou volgens het tweetal raadsleden goed zijn wanneer Rotterdam aan het kabinet (en de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten) laat weten dat zo’n situatie zich niet meer moet herhalen.