Het Rotterdamse CDA heeft opheldering gevraagd over het juiste aantal alcoholvergunningen. Aanleiding is de vrees van fractievoorzitter Segers-Hoogendoorn dat een te grote hoeveelheid alcoholverkooppunten in bepaalde wijken namelijk kan leiden tot overlast. Hij deelt daarmee het standpunt van burgemeester Aboutaleb.
Het horecabeleid is een teer onderwerp in Rotterdam. Op te veel overlast is burgemeester Aboutaleb erg kritisch, terwijl het voor D66, VVD, PvdA en Leefbaar niet gezellig genoeg kan zijn. Voor de feestgangers van D66 zelfs de hele nacht. Daar staat tegenover dat politieke partijen met een navelstreng naar een geloof terughoudend zijn en blijven en de nieuwe vrijheid van horecawethouder Simons nauwgezet volgen. Dat blijkt wel uit de brief van CDA-raadslid Segers-Hoogendoorn die van Simons begreep dat dat de gemeente geen zicht heeft op het totaal aantal alcoholverkooppunten in de stad en de verdeling daarvan, terwijl hij uit de mond van de burgemeester heeft gehoord dat in de wijken Bloemhoef, Carnisse en Oud-Mathenesse meer verkooppunten zijn dan gemiddeld in de stad.
Segers-Hoogendoorn wilde die tegenstrijdigheid toch even gezegd hebben. Te meer omdat het CDA nog meer inhoudelijke verschillen heeft ontdekt. De horecawethouder geeft namelijk aan dat het niet mogelijk is in te zien hoeveel alcoholvergunningen momenteel nog gebruikt worden: “omdat landelijke wetgeving aan de Alcoholwetvergunning geen geldigheidsduur heeft gekoppeld’’, terwijl Segers-Hoogendoorn op de site van de gemeente Rotterdam leest dat de vergunning geldig is tot bijvoorbeeld de bedrijfsoppervlakte of de exploitatievorm verandert.
In een brief aan het stadsbestuur vraagt het CDA of horecawethouder Simons ook het belang inziet van het in kaart brengen van de alcoholverkooppunten in wijken?