Marktkooplieden in de sector food hebben ogenschijnlijk het geluk door te kunnen blijven werken, maar zeggen niettemin te kampen te hebben met gemiddeld 50% omzetverlies. Enkelen hebben daarom de hulp ingeroepen van hun politieke partij Denk omdat zij de lasten die zij aan de gemeente Rotterdam moeten betalen niet langer kunnen opbrengen. Het gaat daarbij om het markt- en daggeld.

Er is ook een tweede grote groep marktkooplieden, die nu niet op de markt mag staan. Dat is de non-food. Ook uit hun branche hebben enkelen Denk in de arm genomen voor hulp, omdat zij – zegt fractievoorzitter Van Baarle – ''onvoldoende geholpen zijn met Rijkssteunmaatregelen.'' Voor beide groepen vraagt Denk bij het stadsbestuur extra financiële steun aan en als dat in Rotterdam niet lukt, dan wellicht ''met een lobby'' via het Rijk.

Marktkooplieden (food) zijn trouwens niet te spreken over de handhaving op de markt. Er wordt weinig rekening gehouden met de menselijk maakt, hebben zij Van Baarle laten weten. Soms krijgen marktkooplieden zelfs voor een wissewasje een schorsing, ‘’waardoor zij nog meer in de ellende komen’’, aldus Denk, die zich afvraagt waarom het allemaal ‘’zo onplezierig moet?’’ Ze kunnen bovendien hun vrachtwagens niet kwijt.