De Rotterdamse wethouder Chantal Zeegers van bouwen en wonen moet terugkomen op haar standpunt dat flexwoningen niet tot de categorie sociale woningen behoren. Dat vindt minister Hugo de Jonge.

In zijn deze week gepubliceerde wetsvoorstel Regie op de Volkshuisvesting schrijft de minister dat 'tijdelijke woningen die bijvoorbeeld voor ten hoogste 15 jaar op een bepaalde locatie worden gerealiseerd'...'onderdeel zijn van de totale sociale huurvoorraad in een gemeente'.

Flexwoningen worden gebouwd om statushouders, arbeidsmigranten, daklozen, studenten en andere starters op woningmarkt snel aan een woning te helpen. De bouw van de in de fabriek geprefabriceerde flexwoningen vergt weinig tijd. Staan ze er eenmaal, dan worden ze na 15 jaar tijd weer afgebroken.

Ook een nieuwtje is dat De Jonge in zijn wetsvoorstel verlangt dat gemeenten er voor zorgen dat alternatieve locaties worden geboden voor flexwoningen, als deze na 15 jaar moeten verdwijnen. "Om te zorgen dat de kans op het kunnen herplaatsen van een flexwoning zo groot mogelijk is, is het van belang dat gemeenten tijdig voorzien in herplaatsingslocaties", aldus de minister.

Zeegers beloofde de Rotterdamse gemeenteraad juni vorig jaar dat zij flexwoningen niét zou indelen in de categorie sociaal. Dat deed zij om steun te vinden - en te krijgen - voor haar omstreden voorstel om 700 flexwoningen te bouwen in Nesselande, Hoogvliet, Feijenoord en IJsselmonde. De gemeenteraad had dit voorstel waarschijnlijk afgekeurd, als de bouw van deze 700 woningen ten koste zou gaan van de bouw van 'gewone' sociale huurwoningen. Daarom deed de D66-wethouder haar belofte om flexwoningen niet mee te tellen in de categorie sociaal.

Onbekend is of Zeegers zich neerlegt bij de wens van de minister om haar gedane belofte in te trekken.