Er drijven tientallen dode vissen in de Leuvekolk, ter hoogte van de nieuwe vistrap die als migratievoorziening ervoor bedoeld is vissen doorgang te geven vanuit de Rotte naar de Nieuwe Maas, of andersom. De dode vissen zijn klein, met het oog drijvend bijna niet te zien. Ruud van der Velden, de fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren in Rotterdam, zit voor een raadsel en wil van wethouder Karremans (die momenteel met z’n boa’s druk is om slecht luisterende automobilisten te bekeuren op de Nieuwe Binnenweg en Zwart Janstraat) weten of die nieuwe vistrap iets te maken met die dode vissen in de Leuvekolk?

De vistrap is onderdeel van een metamorfose van de Leuvekolk en bedoeld om de trek van zoet- naar zout water voor sommige vissoorten mogelijk te maken, zoals de stekelbaars en glasaal.

Er rouleert trouwens een infographic van de Leuvekolk met daarop een hengelaar. Heel raar, vindt Van der Velden, op een plek ‘’die nota bene bedoeld is fijn te zijn voor dieren.’’

In de zomer drie jaar geleden gingen er massaal vissen dood in de Kralingse Plas. Vooral in de buurt van het Kralingse Verlaat dat fungeert als sluis tussen plan en boezem. ‘’De vissen konden er niet door en door toedoen van zuurstoftekort kwamen zij te overlijden’’, brengt Van der Velden in herinnering en vraagt: ‘’Hoe is de casus van vissterfte destijds in de buurt van het Kralingse Verlaat te vergelijken met de vissterfte nu bij de vistrap in de Leuvekolk?’’