Van Schaik: 'Lekker die fietsgarages, buiten liggen ze op 1 hoop'

27 January 2023, 06:50 uur
Politiek
mainImage
Politie Gouda

Verkeerswethouders en veel raadsleden in Rotterdam promoten de fiets, maar ambtenaren en bezoekers van zowe het Stadhuis als het naast gelegen Timmerhuis gaan er – als het aankomt op parkeren – wel buitengewoon slordig mee om. Niet zelden zijn de straten achter het Stadhuis bezaaid met tegen de puien aangekwakte restanten van fietsen, die er vervolgens weken staan. En als het flink gewaaid heeft: liggen. Wethouder Kasmi, die het in de stad de buitenlandse bezoekers naar de zin moet maken, loopt er op weg naar Dudok dagelijks langs en hoopt dan maar dat zijn toeristen die troep niet zien. Wie die vergaarbak van fietsen-zonder-eigenaren wel ziet is raadslid Van Schaik van Leefbaar.

Hij zegt zich te ergeren als zijn stad wordt bevuild, heeft er ook al vaker op gewezen en doet dat nu weer. ‘’Onder het Timmerhuis is nota bene een fietsenstalling, maar dat vindt men kennelijk allemaal te veel gedoe. Dus is en blijft één grote chaos. Vorig jaar lag er een stapeltje fietsen op elkaar in het straatje tussen het stadhuis en het ouwe postkantoor. En dat stapeltje heeft er werkelijk vier weken gelegen, want ik heb die tijd samen met een getuige geteld. Iedereen reed er langs, ook de BMW's van de stadsbestuurders, niemand merkte het op. Tel uit je winst.’’

De voormalige verkeerswethouder Judith Bokhove van GroenLinks liet voor 1,2 miljoen euro een fietsenstalling bouwen in het voormalige pand van Vroom en Dreesmann en betaalde ook nog eens 7 ton per jaar aan huur ‘’omdat de fiets gezond is en wéér een paar auto’s uit het centrum verdwenen, oké, oké’’, zegt Van Schaik, ‘’maar zorg er dan links of rechts wel voor dat men ook daadwerkelijk die fietsen in die fietsenstalling zet. Want ik ben van de oude generatie en krijg er de pest over in als er zoveel gemeenschapsgeld wordt uitgegeven voor een fietsgarage, terwijl die fietsen waar men zo dol op is, buiten alsnog op een hoop worden gegooid. De rollators kunnen er niet eens voorbij.‘’